Nieuwe rugzak, oude wandelschoenen, autolampen bestickerd. Met de ferry gaan we naar Engeland. Links houden, links houden, luidt de nieuwe mantra in mijn hoofd. Een knusse cottage in Salisbury omarmt ons onmiddellijk als we binnen komen. Het beddengoed ruikt naar de kunstmatige unstoppables die ik thuis boycot. Hier mag het, alles beter dan de zweetgeur van de vorige vakantieganger.
Vanuit het postzegeltuintje zien we de punt van een wereldberoemde kathedraal. De eerste ochtend ben ik als eerste op en ga naar buiten. Langs een drukke weg loop ik naar een poortje. Zodra ik daar onderdoor ben, valt een serene rust over mij. Alsof de wereld hier anders is, goed is. Ik loop door wat ze ‘The Close’ noemen en als ik op een kruising aankom, staat mijn hart stil. De kathedraal staat in al haar pracht voor mij. Ik heb veel kerken gezien maar nog nooit is mij zo de adem benomen. Ik ga op een bankje zitten. Links staat een gedeelte in de steigers, niets is volmaakt. De kathedraal straalt een en al liefde uit. De volgende dag gaan we naar Woodhenge om vanaf daar naar Stonehenge te lopen. We volgen een smal pad en hopen dat het het juiste is. Na een halfuur komen we bij een hek dat het boerenland op gaat. Heel in de verte zien we Stonehenge liggen. We twijfelen, moeten we echt dwars hier doorheen lopen? Geen boze boer of snuivende stier die ons de weg belemmert? Aangezien het de kortste weg naar Stonehenge lijkt, trekken we de stoute schoenen aan. Het gebied is licht heuvelig waardoor Stonehenge korte tijd uit het zicht verdwijnt. Maar dan, terwijl we weer omhoog lopen, rijzen de oeroude kanjers van stenen langzaam op in het landschap. Majestueus, adembenemend, alweer. Na een kleine aanvaring omdat ik me niet gehoord voelde rijden we naar de stenencirkel in Avebury. We gaan zitten en verorberen onze meegebrachte lunch op het gras, dicht bij een rij stenen. Rust daalt over me neer. We wandelen langs de enorme stenencirkel die het dorp omringt. Dan komen we bij een heuvel met vier enorme beuken met wortels die als verstrengelde vingers de heuvel vasthouden. Levensbomen, schiet door mij heen. De takken zijn versierd met linten, wensen, veren. In de verte hoor ik iemand fluit spelen. Muziektonen die net zo heilig klinken als ik me voel. Ik zoek in de omgeving veertjes en takjes bij elkaar en maak er een mooi pakketje van. Op blote voeten klauter ik terug over de wortels en zoek een plekje voor mijn kleine offer. Enorme liefde vult mijn hart. En plotseling weet ik het: de oude pijn van het niet gehoord worden mag ik hier loslaten.