25-05-2023
Vandaag is het vijfendertig jaar geleden dat mijn Duitse schoonvader, die net als mijn vader Albert heette, overleden is. Ik had hem graag leren kennen. Niet alleen omdat hij de vader van mijn lief is, maar ook omdat ik nieuwsgierig ben hoe hij in de oorlog was. Ik had hem willen vragen naar zijn jeugd, hoe hij de Tweede Wereldoorlog ervaren heeft. En, na moed verzameld te hebben, zou ik gevraagd hebben of hij gevochten heeft, mensen gedood heeft.
In de familie werd er zelden over de oorlog gesproken. Veel weten ze mij dan ook niet te vertellen. Het vraagstuk laat me niet los, het familiearchief is enorm en ik heb besloten op onderzoek uit te gaan en daarover te schrijven. Zie ook Roman elders op de site.
Laat ik beginnen bij het begin, bij de foto, toen mijn schoonvader tien jaar jong was. Hij was net lid geworden van de Hitlerjugend en had voor het eerst zijn ‘pakkie an’. Letterlijk en figuurlijk. Was hij trots dat hij erbij mocht horen? Ik denk het wel, zijn grote broer had het voorbeeld al gegeven. Veel sport en spel, geleid worden door de jeugd, kameraadschap, onderdeel zijn van iets groters.
‘Ik beloof in de Hitlerjugend altijd mijn plicht te doen in liefde en trouw voor onze Führer en onze vlag, zo waarlijk helpe mij God.’
Na het afleggen van de eed ondertekent hij het formulier voor het lidmaatschap van het Jungvolk, het onderdeel van de Hitlerjugend voor jongens van tien tot veertien jaar. Hij heeft de hele week zijn handtekening geoefend. Het is goed gelukt. Trots levert hij het formulier in.
‘Pimpf.’ Albert roept naar Hermann die net naar buiten gekomen is en hem niet gezien heeft. Hermann reageert niet. Albert roept nog een keer, harder nu. ‘Piiiiimpf.’
Hermann kijkt en loopt naar Albert toe. Hij strekt zijn arm schuin naar voren en roept: ‘Heil Hitler.’
‘Heil Hitler, antwoordt Albert en strekt ook zijn arm uit.
Ze lopen door naar het schoolplein waar het Jungvolk bijeenkomt, de pimpfen. Het is hun eerste bijeenkomst. Ze zijn het afgelopen jaar tien geworden en mogen nu meedoen. Tenminste, als je voldoet aan de basisvoorwaarden. Je moet Arisch, Rijksduits en ‘erfgezond’ zijn. En dat zijn ze. Godzijdank. Stel dat je Joods zou zijn, of je ouders of grootouders. Dan kan je nergens aan meedoen, terwijl al je vrienden leuke dingen doen.
En zo begon zijn opvoeding in het nationaalsocialistische gedachtengoed. Een jongen uit een hogere klas, die ik hieronder Fritz genoemd heb, kreeg de leiding over een groepje van tien nieuwe leden. Hij had immers al een jaar ervaring en in 1936 was de groei van nieuwe leden enorm. Als je goed je best had gedaan, werd je het jaar erop führer. Opnieuw iets om trots op te zijn.
Achter elkaar lopen ze over het plein. Albert vindt het een makkie. Als je goed let op de pimpf voor je en luistert naar Fritz die ‘links, rechts’ blijft roepen, gaat het vanzelf. Als ze voor de derde keer het schoolplein over lopen, stoppen ze plotseling.
‘Peter’, roept Fritz.
‘Ja?’
‘Stap naar voren, zet je voeten naast elkaar, handen langs je benen en je zegt niet ‘ja’ maar ‘ja leider’.’
Peter doet wat van hem verwacht wordt.
‘Je was uit de maat, ik zie het nu nog door de vingers maar je moet beter je best doen.’
Peter laat zijn hoofd hangen, schuifelt met zijn voet en zegt opnieuw ‘ja leider’.
‘Nee’, roept Fritz. ‘Je moet recht vooruit kijken en je voeten niet bewegen. Nog een keer.’
Peter heft zijn hoofd op, staat stil en roept luid en duidelijk ‘ja leider’.
‘Dat is beter.’
De Hitlerjugend was één manier om de jeugd mee te krijgen, propaganda een andere. Daarover een volgende keer meer.